Marcel Prins
Zijn sculpturen lijken te zijn ontstaan uit toevallige vondsten. Dat wil echter niet zeggen dat Marcel Prins niets aan het toeval overlaat. Zijn werk is opgebouwd uit delen die tegen elkaar schuren en delen die sterk tegenover elkaar staan, waardoor de toeschouwer van het ene been naar het andere moet springen.
Verrassing
Wat de kijker overhoudt, is een gevoel van verrassing of zelfs een grap. Er komt echter meer bij kijken dan alleen een grap. Voor de veeleisende kijker is er een nieuw perspectief, een inzicht – je kunt het op deze manier zien.
Neem bijvoorbeeld een paar vormen die ooit bedoeld waren als de poten van een kleine tafel, leg ze ondersteboven in een bos, geef ze een kleur die je normaal gesproken associeert met gif en de tafelpoten zijn niet langer tafelpoten. Samen hebben ze een nieuwe vorm en een nieuwe betekenis aangenomen. De kijker is gedwongen om goed te kijken, omdat hij iets direct herkent dat niet meteen benoemd kan worden.
Als je naar een van de sculpturen van Marcel Prins kijkt, moet je deze langzaam met de zintuigen onthullen. Er is iets wat eerst in het oog springt en bijna onmiddellijk schreeuwt iets anders om aandacht en dan smeekt er iets anders om gezien te worden. De onderdelen communiceren met elkaar en lijken te zeggen “Kijk, zoek me uit”. Op dit moment zal er iets anders verschijnen en nieuwe sensaties en connotaties oproepen.
Marcel Prins noemt zichzelf geringschattend een “map van sculpturen” of een “meubelmaker van sculpturen”. Elk materiaal, elke vorm, elke kleur kan worden gebruikt en dan weer niet. Hij is niet kieskeurig, eerder selectief. Zijn oog wordt aangetrokken door vormen en lijnen die hij zelf had kunnen of zou hebben gemaakt. Hij vraagt zich af wat het in zichzelf opslaat?
Vormen
Het kan de bleke gedroogde wortel van een wijnstok zijn of een krul van staal die ooit deel uitmaakte van een nuttig object dat een alomvattende eigen vorm heeft aangenomen en lijkt op een slakkenhuis beladen met symboliek. Tegelijkertijd blijft de vorm open omdat er doorheen kan worden gekeken. Het staal is verroest, de krul is vervormd en de elegantie is allang verdwenen. Gevestigd in een nieuwe context, krijgen zowel de vorm als het materiaal nieuwe betekenissen, waardoor nieuwe associaties ontstaan.
Hout, been, metaal, steen, veren, alles wat een vorm heeft, kan allemaal door Marcel worden gebruikt. Het startpunt voor een nieuw stuk is vaak een vorm of een gevonden voorwerp. Nieuwe objecten kunnen op verschillende manieren worden gemaakt.
Rondslingerende voorwerpen worden gecombineerd met gevonden voorwerpen, of omgekeerd: gevonden voorwerpen worden gecombineerd met iets dat Marcel al in huis had; een steen met een gat erin, een gekrulde metalen plaat, een roestend stuk ijzer, een blok hout met een gegroefd patroon. Het is niet nodig om opzettelijk ergens naar te zoeken, het materiaal vindt Marcel bij toeval.
Sommige werken zijn natuurlijk in opdracht. Het startpunt blijft hetzelfde. Conflicten worden met elkaar in harmonie gebracht. Het werk is misschien niet zwaar, het kan de toeschouwer kalmeren of het kan de toeschouwer dwingen te kijken en associaties en interpretaties uitnodigen.
De compositie kan naar boven of naar buiten uitzetten, het harde verzachten en het zachte verstijven, maar er is altijd wel ergens in het stuk iets feestelijks of levendigs, iets dat los wil komen van het stuk en iets dat metafysisch wil zijn, iets dat verlicht en verlicht. Het wil een kunstwerk zijn dat uitdrukt: Dulce est desipere in loco of het is heerlijk om af en toe voor de gek te spelen.